Een zwarte pijl geeft een normale vouw aan, waarbij je het papier vastpakt bij het begin van de pijl en verplaatst naar de punt van de pijl.

Zorg ervoor dat de hoeken van het papier precies bovenop elkaar liggen en gebruik dan je andere hand om het papier plat te duwen en de vouw te maken.

De gestreepte lijn laat zien waar de vouw moet komen te liggen.

Een dubbele pijl, zwart aan de ene kant en wit aan de andere kant, betekent dat je eerst een normale vouw moet maken in de richting van de zwarte pijl, waarna je het papier weer terugvouwt.

De gestreepte lijn laat zien waar de vouw moet komen te liggen. De vouwlijn die je op deze manier maakt, heb je vaak bij een latere stap nodig, of helpt je bij het maken van andere vouwen.

Een witte pijl betekent dat je een vouw naar achteren moet maken en is het omgekeerde van de zwarte pijl. Om deze vouw te maken, moet je het papier oppakken.

De streep-stippel-lijn geeft aan waar de vouw moet komen te liggen.

Een draai-pijl geeft aan dat je het papier iets moet draaien om het vouwen in de volgende stappen makkelijker en duidelijker te maken.

De richting van de pijlen laat zien of je het papier met de klok mee, of tegen de klok in, moet draaien. Hoe ver je het papier moet draaien, wordt meestal met een getal in graden aangegeven binnen de pijlen.

Een cirkel is 360 graden, zodat 180 graden hetzelfde is als een halve cirkel draaien (een halve slag), 90 graden hetzelfde is als een kwart cirkel draaien (een kwart slag), enzovoort.

Een omkeer-pijl geeft aan dat je het papier moet oppakken en ondersteboven weer neerleggen, zodat de onderkant boven komt te liggen.

Het omkeren kan op twee manieren.
Dit kan van links naar rechts (of van rechts naar links, wat precies hetzelfde is), waardoor de linker rand van het papier de rechter rand wordt.
De andere manier is van onderen naar boven (of van boven naar onderen, wat weer precies hetzelfde is), waardoor de onderste rand de bovenste rand wordt.

Een zwarte gestreepte pijl geeft aan dat je een punt van het papier naar binnen moet vouwen, tussen de twee lagen papier die de punt vormen.

Om dit goed te laten lukken, is het altijd verstandig de punt eerst naar voren en naar achteren te vouwen om de vouwlijnen alvast in het papier te maken.

Als je dit gedaan hebt, kun je de punt voorzichtig naar beneden duwen tussen de twee lagen papier en het geheel weer plat duwen zodra de punt op de juiste plaats zit.

Om deze vouw te oefenen, kun je onze origami olifant vouwen. Klik hier om naar de instructies van Olifant 1 te gaan!

Een zwarte en een witte pijl geven aan dat je een punt van het papier binnenstebuiten moet vouwen.

Om dit goed te laten lukken, is het altijd verstandig de punt eerst naar voren en naar achteren te vouwen om de vouwlijnen alvast in het papier te maken.

Als je dit gedaan hebt, moet je het papier helemaal openklappen bij het begin van de pijlen, omhoog duwen, en weer plat maken zodra de binnenkanten van de punt aan de buitenkant zitten.

Om deze vouw te oefenen, kun je onze origami walvis vouwen. Klik hier om naar de instructies van Walvis 2 te gaan!